http://www.almerebuiten.info/gezicht/maria-van-daalen
dichter/auteur || poet/writer || poétesse/écrivaine
Je stond als een boom in het licht. Geluidloos
zweefde een kiekendief boven mijn schaduw.
Een wit zeil ontplooide zich in de luwte,
de steven draaide weg. Iets als een windhoos
stond op uit het hooiland, tilde al het moois
hoger nog, warrelend, feestelijk. Te schuw
voor begroeting, vos, sloop op zijn buik door ruw
gras. Een plank lag er, met spijkers, droog en voos
hout. Het rook er naar honing en hoogzomer,
maar de bijen waren verdwenen. Hoe het
kierde, de schuurdeur. De vuursalamander
ontsnapte. Je naam, mijn mond kent geen ander,
ik weet wanneer je vader heet, een zoon bloedt,
een lichaam kruislings ligt uitgespreid, zomaar.
1.
Hij stond als een boom in het licht
2.
Ik vroeg naar het bericht dat de droom gaf
De melk kolkte quasi achteloos en opaak
in lauw water, het glas scheefgehouden
Er was een weg, maar de landerijen lagen smaragdgroen rondom
Vanuit de lucht gezien was het rechtstandig vatenstelsel van sloten en slootjes
tot diep in bloeiende velden vertakt en blikkerend, bijna
verblindend
Iemand met vleugels zweefde geluidloos boven mijn schaduw.
3.
Ik begreep eerst niet wat hij zei.
Hij gaf me de brandende fakkel om het beter te onthouden.
Hoe ik de spiegel ook ophing, ik bleef mijn gezicht zien.
Maar ik bond zijn lichaam. Ik bond en wikkelde, wikkelde
en bond, meters en meters kleurig draad, klosje na klos tolde
op de grond, vond geen
resonantie, rolde nog centimeters door
ik knipte het licht tot fragmenten / en de zomer
tot poederblauw
je kunt zijn nummer blijven bellen, ik denk dat ze zijn mobiel
verdeeld hebben, jij de berichten, ik het automatisch antwoord, allemaal deze
nummers, 1, 2, nul tot negen, altijd priem-
getallen
4.
Weet je waar hij woont?
in de waterpoort
bij het luchtkasteel
naast de vuurlinie
op de afgrond
waar het wegwaait, voor even
voor altijd raak
5.
Ik stond met de spons in mijn hand
en veegde het beslagen raam voorzichtig tot een uitzicht
er was een boom in het licht
die heel hard groeide
met bladeren die teer en roodachtig openplooiden
groen fluisterden
en geel en bruin, maar alleen als het waait
6.
En het muntmotje landt op de aarmunt, haar waardplant,
vleugeltjes gespreid: is dat open of juist
afwerend?
Zo ook het kroosmotje, wit op het vijvergroen,
een v-tje, een w-tje, een driehoekje,
bedrijvig met drijvend nageslacht.
nachtvlinders, dagactief
Ergens in de late jaren negentig, toen ik nog in Groningen woonde, in de Bandoengstraat, in een appartementencomplex dat na mijn verhuizing direct is afgebroken, liet de gemeente een piepklein landje inzaaien, pal voor m’n deur. Dat ging met de hand. Een oude boer, op klompen, in een versleten broek met stukken op de knieën, liep heen en weer in een klassieke boustrofedon http://nl.wikipedia.org/wiki/Boustrofedon en zaaide de grond in. Zijn linkerarm omklemde een zinken bak met zaad – heel kleine zaadjes – en zijn rechterhand deed telkens een graai en strooide het dan wijds uit, met bewonderenswaardige regelmaat. Ik ben naast hem gaan lopen: heen, terug, heen en weer terug en ondervroeg hem over het werk. Hij in zijn kortaffe bloemrijke Grunnigs legde mij uit dat hij dit z’n hele leven had gedaan, maar dat je dit op het land niet meer zo deed; alleen de gemeente vroeg hem nog weleens, voor kleine perkjes. ‘Ik dacht dat je altijd van je af moest strooien’, zei ik verrast, ‘maar u strooit naar u toe!’. Hij stond stil, gaf mij zonder veel omwegen de bak met zaad in de arm en liet het mij net zo lang proberen tot ik het ook kon. Het was als een muziekje: lopen, regelmatig stappend doorlopen, het veld over; dan rechterhand in de bak; dan draaien in de pols, maar wel het zaad in de hand houden; dan naar rechts zover mogelijk uitstrekken en zachtjes loslaten door de vingers te openen en te strekken, in het ‘kwartier’ van rechtsuit naar recht voor, het zaad laten dwarrelen; en dan weer de hand in de bak. Mooi werk. We liepen getweeën in “De zaaier” van Van Gogh, eerst van de zon af, dan naar de zon toe, steeds één pas verschuivend langs de horizon. Phacelia. Dat zaaiden we toen, de oude boer en ik.
Phacelia tanacetifolia http://www.soortenbank.nl/soorten.php?soortengroep=flora_nl_v2&id=1630&menuentry=soorten. Ik vergat het nooit. Toen ik het zag in Almere, wist ik dat ik de volgende keer mijn camera zou meenemen. Kijk, daar in de verte is de bibliotheek, pal achter het stoplicht en links moet het NS station zijn.
Const, cracht, wille, zonder daet, Vakmanschap, kracht, wil: als men niets doet,
daerof en comt goet no quaet. gebeurt er niets, geen kwaad, geen goed.
Ende hoge daet zonder wise raden, Iets belangrijks doen zonder goed overleg
dats een recht beghin van scaden. is een prima begin van pech.
Met wisen rade const beleit, Vakmanschap en wijze raad
dats een behouden aerbeit. geven samen een duurzaam resultaat.
Ende cracht met wizer const tezamen, Breng kracht en vakmanschap bijeen
dat brinct tweerc te zire namen. en een goede naam heeft het werk meteen.
Nochtan en doocht cracht no const Toch halen kracht en vakmanschap weinig uit
sonder wille ende zonder jonst. zonder een positief wilsbesluit.
Wat sal dan cracht, const, wille ende moet, En wat nou kracht, vakmanschap, wil, goeie zin,
of ment niet te werke en doet? als je niet gewoon een keer begint?
Ende wat salt al te werke ghedaen Maar waarom je opdracht goed vervullen
voor degone die niet verstaen? als mensen het niet waarderen zullen?
Dats recht besceit, als daer men zaeit, Dan ben je blijkbaar ergens gaan zaaien
daer men nemmermeer en mait. waar geen mens ooit gaat maaien.
Daer men verliest pine ende coren. Ben je je moeite en koren kwijtgeraakt.
Aldus blijft menich const verloren. Vakkundig werk is zo vergeefs gemaakt.
Maer hets beter verloren pine Maar liever de moeite verloren die je nam,
dan const, daer pine in pleicht te zine. dan kundig werk, dat met moeite tot stand kwam.
Want aerbeit sonder const in daden, Iets maken en niet kunstzinnig geweest,
dan can den zinnen niet ghescaden. kan weinig kwaad voor zintuigen en geest.
Maer aerbeit ende const tezamen Maar kunstzinnigheid als vakman actief uiten,
beroert zinnen ende lechamen. brengt in lichaam en ziel emoties naar buiten.
Ende als ment al beroert int werken Als je alles overhoop hebt gehaald in het kunstwerk en
door hem dies niet verstaen no merken, dat voor wie niets begrijpen of merken,
daer wert des aerbeits loon vergouden wordt je beloond zoals bij zwijnen
als voor zwinen ghezait corsouden. die parelwitte madeliefjes zien verschijnen.
Const si doch const met consten lonen, Kunst dan in het kunstvak vakkundig met kunst
so en soude hem niemen connen becronen. belonen? Ik klaag niet, hoor. Wat een gunst.
Maer rude up twerc no up loon ne ghissen, Maar het klootjesvolk kan naar het werk niet eens gissen
dies moet men loon der const ghemissen. of naar het loon – en dat moet je dus missen.
Wie werct in dustanicher hopen, Als je in die situatie denkt ‘het zit wel snor’,
si suller lettel mede copen. is het de vraag of het je iets oplevert, hoor.
Die rude en weet hoe verre, hoe bi Het klootjesvolk heeft werkelijk geen besef
den rechten loon der consten zi. wat het juiste loon is voor een kunstwerk met lef.
Dus willic minen waghen mennen Daarom ga ík mijn wagen mennen
an die de weghe der consten kennen. in het zicht van hen die het kunsttraject kennen.
So sal mijn pine in den fijn Tenslotte in mijn overtuiging gestaald
na rechter werde vergouden zijn. heeft mijn werk zichzelf terugbetaald.
=
http://www.bekkingblitz.com/p/Kunst/Gruuthuse_Liefde_leven_en_devotie_cd/4630
@N.I.A.S.
Hoe de boomschaduwen over de grasmat
wandelen, rondom, onophoudelijk. Stil
staan als een beuk in het struikgewas. De wil
om te groeien is wet: van leven, maar wat
weten we van de vogels die tussen blad
en takken in ons nestelen? Is er pril
geluk dat nog uitgebroed moet? Het wil
hier aan de dag waar het strijklicht ons omvat.
Tussen ons allen vallen eierschalen
op de aarde. Het jaargetijde kennen
is zo onmogelijk als de kruin dragen:
voel je hoe ons hart buigt in de windvlagen?
Elke ochtend aan het hernieuwde wennen.
Doorstaan. Er is zwaar weer op til. Niet falen.
*9 juni 2011, N.I.A.S., Wassenaar
Het sonnet is aangebracht op de muur van het NIAS Fellows House
De foto is gemaakt door Dindy van Maanen