VODOU-ALTAREN

Onlangs heb ik mijn vier grote vodou-altaren mogen doneren aan het Nationaal Museum van Wereldculturen, met mijn *drapo* of vodou-vlaggen, en mijn *asson*, een ritme-instrument, en diverse *boutey*, of versierde flessen (merendeels van Rhum Barbancourt, de eigen rum van Haïti). Genoemde kunstvoorwerpen komen alle uit Haïti.

De ‘Agwé’-drapo is van kunstenaar Evelyn Alcide. De ‘Bosou-Damballah’-drapo is van kunstenaar Maxon Scylla. Beide drapo zijn in het borduurwerk gesigneerd, dwz. de naam van de kunstenaar is erin verwerkt.

Deze vodou-altaren zijn van belang binnen het discours over de slaventijd. Mijn oogmerk bij de schenking was: educatie.

Het gaat hier niet om een kunstproject. Ik ben een *mambo asogwe*, dwz. priesteres in Haïtiaanse vodou, hoogste graad (*asogwe*), gewijd op Haïti (in 2007) en lid van een grote internationale congregatie of *Sosyete*. In Haïtiaanse vodou, meer precies *vodou ginen*, is sprake van een duidelijke dogmatiek en van allerlei, veelal mondeling overgeleverde, bindende afspraken, het *regleman*. Daarbinnen functioneren dezen altaren.

De altaren zijn nu te zien in het Afrika Museum, tentoonstelling “Healing Power” (15 okt. 2022-22 mei 2023), dat is de derde editie van de tentoonstelling die eerder te zien was in Museum Volkenkunde (2019) en in Tropenmuseum (2021). Elke editie is iets anders dan de voorgaande.

Het Nationaal Museum van Wereldculturen is een rijksmuseum dat bestaat uit Tropenmuseum (Amsterdam), Museum Volkenkunde (Leiden) en Afrika Museum (Berg en Dal).

https://www.afrikamuseum.nl/nl/zien-en-doen/tentoonstellingen/helende-kracht

vodou-altaren in het Afrika Museum
Rada (en Pye- en Djouba-)-altaar (wit), Petro- en Nago-altaar (rood), Gédé-altaar (paars), Loko- en Legba-altaar in de hoek (goudkleurig), Marassa in het midden (op de grond).
asson
Agwé-drapo
Bosou-Damballah-drapo
boutey (Freda/Damballah/Kouzen)

aardhommel

‘Ik ging naar een grote teunisbloem om er te sterven’,
zegt de aardhommel, ‘ik had alles gedaan
wat men doen wil, doet, doen moet wellicht,
stuifmeel ronddragen, bloemen bewandelen, honing vinden en zoeken en
de voorgeschreven routes vliegen, nieuwe zijwegen
trillend met de vleugels ontvouwen,
er is een dag dat het bijna nacht is, die is nu en ik
schuifel voetje voor voetje langs de rand
van een al verkreukeld bloemblad, geel nog,
versleten, pas later zal zich een nieuwe bloem ontvouwen, niet die ik
nog zal proeven, het is
het is tijd
het is
een laatste verstijvende beweging’
en zijn tastende pootjes vastgehaakt
ademde hij in en werd
stilte