Gruuthusehandschrift, deel III, eerste minneallegorie, proloog (40rr.)

Const, cracht, wille, zonder daet,                    Vakmanschap, kracht, wil: als men niets doet,

daerof en comt goet no quaet.                         gebeurt er niets, geen kwaad, geen goed.        

Ende hoge daet zonder wise raden,                 Iets belangrijks doen zonder goed overleg

dats een recht beghin van scaden.                    is een prima begin van pech.

Met wisen rade const beleit,                            Vakmanschap en wijze raad

dats een behouden aerbeit.                              geven samen een duurzaam resultaat.

Ende cracht met wizer const tezamen,            Breng kracht en vakmanschap bijeen

dat brinct tweerc te zire namen.                      en een goede naam heeft het werk meteen.

Nochtan en doocht cracht no const                Toch halen kracht en vakmanschap weinig uit

sonder wille ende zonder jonst.                       zonder een positief wilsbesluit.

Wat sal dan cracht, const, wille ende moet,      En wat nou kracht, vakmanschap, wil, goeie zin,

of ment niet te werke en doet?                        als je niet gewoon een keer begint?

Ende wat salt al te werke ghedaen                   Maar waarom je opdracht goed vervullen

voor degone die niet verstaen?                        als mensen het niet waarderen zullen?

Dats recht besceit, als daer men zaeit,             Dan ben je blijkbaar ergens gaan zaaien

daer men nemmermeer en mait.                      waar geen mens ooit gaat maaien.

Daer men verliest pine ende coren.                 Ben je je moeite en koren kwijtgeraakt.

Aldus blijft menich const verloren.                 Vakkundig werk is zo vergeefs gemaakt.

Maer hets beter verloren pine                          Maar liever de moeite verloren die je nam,

dan const, daer pine in pleicht te zine.            dan kundig werk, dat met moeite tot stand kwam.

Want aerbeit sonder const in daden,               Iets maken en niet kunstzinnig geweest,

dan can den zinnen niet ghescaden.                 kan weinig kwaad voor zintuigen en geest.

Maer aerbeit ende const tezamen                    Maar kunstzinnigheid als vakman actief uiten,

beroert zinnen ende lechamen.                       brengt in lichaam en ziel emoties naar buiten.

Ende als ment al beroert int werken               Als je alles overhoop hebt gehaald in het kunstwerk en

door hem dies niet verstaen no merken,          dat voor wie niets begrijpen of merken,

daer wert des aerbeits loon vergouden             wordt je beloond zoals bij zwijnen

als voor zwinen ghezait corsouden.                 die parelwitte madeliefjes zien verschijnen.

Const si doch const met consten lonen,           Kunst dan in het kunstvak vakkundig met kunst

so en soude hem niemen connen becronen.     belonen? Ik klaag niet, hoor. Wat een gunst.

Maer rude up twerc no up loon ne ghissen,     Maar het klootjesvolk kan naar het werk niet eens gissen

dies moet men loon der const ghemissen.        of naar het loon – en dat moet je dus missen.

Wie werct in dustanicher hopen,                     Als je in die situatie denkt ‘het zit wel snor’,

si suller lettel mede copen.                              is het de vraag of het je iets oplevert, hoor.

Die rude en weet hoe verre, hoe bi                 Het klootjesvolk heeft werkelijk geen besef

den rechten loon der consten zi.                      wat het juiste loon is voor een kunstwerk met lef.

Dus willic minen waghen mennen                   Daarom ga ík mijn wagen mennen

an die de weghe der consten kennen.              in het zicht van hen die het kunsttraject kennen.

So sal mijn pine in den fijn                              Tenslotte in mijn overtuiging gestaald

na rechter werde vergouden zijn.                    heeft mijn werk zichzelf terugbetaald.

=

http://www.bekkingblitz.com/p/Kunst/Gruuthuse_Liefde_leven_en_devotie_cd/4630

http://www.kb.nl/bladerboek/gruuthuse/browse/page_39r.html