ANNUNCIATIE (1987)

Van de engel rest een veer nog
tussen de donskussens, vochtig
van dauw uit de paradijzen.

Maria strijkt over een bladzij,
haar vinger tempert het ritselen
van perkament, abortief.

Geloof is een onontkoombaar weten
waaraan de werkelijkheid ontijdig
in zout en zweet moet zijn ontwrongen.

Maar dat is past veel later.
Nu ademt nog een lelie zwaar na
onder het goud van een veeg zon.

*Een gewijzigde versie van dit gedicht in “De wet van behoud van energie”, Querido 2007, p. 57