Ellen Deckwitz leest Maria van Daalen

AARDHOMMEL

‘Ik ging naar een grote teunisbloem om er te sterven’,

zegt de aardhommel, ‘ik had alles gedaan

wat men doen wil, doet, doen moet wellicht,

stuifmeel ronddragen, bloemen bewandelen, honing vinden en zoeken en

de voorgeschreven routes vliegen, nieuwe zijwegen

trillend met de vleugels ontvouwen,

er is een dag dat het bijna nacht is, die is nu en ik

schuifel voetje voor voetje langs de rand

van een al verkreukeld bloemblad, geel nog,

versleten, pas later zal zich een nieuwe bloem ontvouwen, niet die ik

nog zal proeven, het is

het is tijd

het is

een laatste verstijvende beweging’

en zijn tastende pootjes vastgehaakt

ademde hij in en werd

stilte

*Het was een grote verrassing voor me dat Ellen dit gedicht van mij gekozen had – en zo mooi voorleest, met korte toelichting.